De nacht is zwoel. Er staat geen zuchtje wind. Om nog enige verkoeling te krijgen, hebben ze de ramen van de slaapkamer een stukje open gezet. Dat zorgt wel voor geluidsoverlast, maar de hitte wordt anders ondraaglijk, dus ze nemen het geluid van buiten voor lief. De straat waaraan ze wonen is een doorgaande weg, waarlangs, zeker op vrijdagnacht, de stappers uit de binnenstad tussen 2 en 5 uur naar huis gaan. Over het algemeen is de overlast van korte duur, omdat de mensen passanten zijn.
Ze slapen die nacht wat onrustig, maar ondervinden toch weinig last van de warmte en het rumoer. Totdat rond een uur of 4 een groepje stappers afscheid van elkaar neemt op de hoek bij hun huis. De groep praat met enigszins gedempte stem, maar dat voorkomt niet dat ons stel er wakker van wordt. Het gesprek op straat gaat ondertussen door. Zij begint een beetje kriegel te fluisteren tegen hem dat ze het onzin vindt dat zo´n groep nog uitgebreid op straat gaat staan napraten. Was dan in de kroeg gebleven.
Na een kwartier wakker liggen is hij het zat, staat op, schiet snel een t-shirt en joggingbroek aan en loopt naar het raam. Hij draait het raam wat verder open, waarmee hij de aandacht van de groep buiten trekt.
"Goedemorgen," zegt hij, "het spijt dat ik jullie op dit onmogelijke tijdstip moet lastigvallen, maar we hebben een korte vraag voor jullie." De groep kijkt hem wat verbaasd aan. "Kunnen jullie ietsjes harder praten," vervolgt hij, "want we kunnen jullie net niet verstaan. En we krijgen de indruk dat het een heel interessant gesprek is en nu we toch wakker zijn willen we daar graag naar luisteren. Alvast onze hartelijke dank." Hij draait het raam vervolgens weer dicht, kleedt zich weer uit en stapt terug zijn bed in. Zijn vrouw kijkt geamuseerd naar hem.
Een paar minuten later liggen ze weer heerlijk te slapen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten