Het laatste van de nationale parken dat we op deze reis bezoeken. En wat voor een! Het park is immens groot, 2,5 keer zo groot als Nederland. Het is redelijk divers qua landschap. In het park vind je miljoenen zebra’s en gnoes die jaarlijks in een grote cirkel rondtrekken (deel van de tocht gaat door het aansluitende park in Kenia) om de regens te volgen. Op die manier zorgen ze dat ze genoeg te eten en te drinken hebben.
Wij komen vanuit het zuiden aan en daar zie je meteen wat ze bedoelen met de ononderbroken steppe. Er is nauwelijks een boom of iets anders aan de horizon te zien, alleen maar lege graslanden, waar dieren rondlopen. Als je in het goede seizoen komt, volgens onze gids, ziet de vlakte echt letterlijk zwart van de dieren. Helaas voor ons is de trek vanuit het zuiden dit jaar zeker een maand eerder dan normaal begonnen, dus wij zien hooguit de laatste restjes van de Great Migration. Maar geen zorgen, er valt meer dan genoeg te zijn.
We blijven drie hele dagen in het park en ik ga echt niet alles beschrijven wat we gezien hebben. Letterlijk teveel om op te noemen. Ik vis er gewoon een paar persoonlijke hoogtepunten uit.
Net als we de Ndutu Safari Lodge hebben verlaten spot Corinne in het allerzuidelijkste deel van de Serengeti Corinne een fraaie troep leeuwen. Er zitten een paar mooie jonge cubs bij. Op dit deel mag Mudi nog van de weg afwijken, dus kunnen we lekker om de leeuwen heen rijden voor de mooie plaatjes en video’s. Verder is er niemand te bekennen in de omgeving. We hebben de leeuwen dus helemaal voor onszelf en daar genieten we uitgebreid van. Ze worden in alle rangen en standen op de gevoelige plaat (of eigenlijk in een bundeltje pixels) vastgelegd. Een heel fraai begin van de dag.
Op weg naar de lunchplaats voor de eerste dag wordt het heel interessant. We zien een paar jachtluipaarden in de schaduw liggen (vrij ver van ons weg) en even verder zien we, niet ver van de weg, een luipaard in karakteristieke houding in de boom hangen. Uiteraard verzamelen zich flink wat jeeps met toeristen op deze plaatsen. Wij sluiten netjes aan in de rij en schieten onze plaatjes. Met het luipaard heb ik nu de big 5 weer vol, maar het blijft hopen op een echt mooie observatie van een zwarte neushoorn, zodat ik ook mooie plaatjes kan schieten.Na de lunch door naar de hippo pool in het noordwestelijk deel van het park. De hippo pool ruik je van heinde en verre. Echt een ongelooflijke stank. We zien bij de hippo pool nog een kleine krokodil. De nijlpaarden zijn niet echt goed in poseren, want hoe vaak Corinne het ook vraagt, er komt er niet eentje even boven water om lekker te gapen. Ze komen al helemaal het water niet uit, dus die opname van een heel nijlpaard kan ik deze reis wel op mijn buik schrijven.
Hierna scheuren we echt met flinke vaart (we laten een enorm stofspoor achter) naar onze lodge, de Mbalageti Luxury Tented Lodge. Luxe zeker, maar een beetje over de top (Amerikaans zeg ik zelfs). De locatie is prachtig en onze chalet is meer dan prima, maar ik kan er niet meteen mijn draai vinden. Moeilijk onder woorden te brengen, maar het komt me allemaal wat gemaakt over.
In en bij de Grometi rivier zien we op diverse plaatsen krokodillen en nijlpaarden. Uiteraard ook veel vogels, maar daar moet je de andere expert uit dit echtpaar voor hebben. Alhoewel, ik begin ook wat meer van vogels te begrijpen. We zien ook nog wat zwart-witte colobus aapjes. Deze zijn heel zeldzaam in de Serengeti en eigenlijk alleen op dit plekje te vinden. Er hangt er eentje in een boom. Volgens mij heeft hij last van hoogmoed en probeert hij een luipaard te zijn.
De laatste dag is sloom qua wild. Het allerleukste is nog de ‘jacht’ op 15 leeuwen die we uiteindelijk nooit vinden, zelfs niet met hulp van een andere jeep. De gids die via de radio instructies aan Mudi geeft heeft de grootste lol dat wij de leeuwen niet kunnen vinden. Ik denk dat Mudi vanavond goed gepest wordt tijdens het eten met de rangers.
Tijdens het laatste diner is het mijn beurt om een Amerikaanse te choqueren. Ze vraagt bij de kok waar Masai saus naar smaakt. Ik zeg tegen haar: “naar Masai.” Het duurt even tot het tot haar doordringt en zegt dan: “zei je nu dat hij naar Masai smaakt?” “Ja”, zeg ik, “heb je die nog niet geproefd dan deze reis?” Ze kijkt me met een mengeling van verbazing en achterdocht aan en besluit niets meer te zeggen en naar haar tafel terug te gaan.
Als we op weg gaan naar het vliegveld voor onze reis naar Zanzibar zien we zowaar een nijlpaard buiten een pool. Hij staat redelijk in de struiken verscholen en voordat we de camera’s te voorschijn hebben, is hij al weer wat in het struikgewas verdwenen. Alleen zijn kont is goed in beeld te krijgen.
Bij het vliegveld is het rustig en gaan we nog even aan de overkant van de startbaan kijken naar een troep gieren die een gnoekadaver aan het opruimen zijn. Indrukwekkend om ze zo in actie te zien. Daarna nog even door naar een verderop gelegen hippopool en daar zien we zowaar een tweede nijlpaard buiten het water. Die ligt op zijn gemak te luieren in een plasje modder. Eindelijk hebben we dan toch nog de kans om fraaie plaatjes van een nijlpaard buiten het water te maken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten